(uit: 'De mug en de olifant', 50 vermakelijke fabels)

Mollenleed

Na een arbeidzaam leven besloten de heer en mevrouw Mollema een rustig plekje voor hun oude dag te zoeken.

‘Voedselrijke grond, met de wormen voor het ophappen,’ smulde mevrouw al bij voorbaat. ‘Wormerveer?’

‘Randstad,’ smaalde meneer. ‘Alles asfalt. Daar duw je je snuit niet doorheen. Nee, er gaat niets boven Groningen.’

Bij Slochteren aangekomen ging de heer Mollema welgemoed aan de slag om een passend onderkomen te graven.

Na drie dagen liet hij trots het resultaat zien.

‘Prachtig,’ prees zijn vrouw. ‘Mooi dat je dat op jouw leeftijd nog kunt.’

Een paar weken lang genoten ze van hun pensioen. Toen begonnen de problemen.

‘Ik ruik gas,’ zei mevrouw Mollema.

‘Je hebt gelijk,’ beaamde haar echtgenoot. ‘Zou ik te diep gegraven hebben?’

‘Niet dieper dan anders,’ zei zijn vrouw. ‘Vind je het hinderlijk?’

‘Ja,’ zei de heer des huizes. ‘We trekken verder.’

Na een moeizame ondergrondse reis van ettelijke kilometers vond de heer Mollema het welletjes.

‘Ik moet wat energie overhouden voor ons nieuwe gangenstelsel,’ pufte hij. ‘Even op adem komen, dan gaat het wel weer.’

Opnieuw kluste hij een seniorenwoning in elkaar waarmee zijn vrouw helemaal in haar nopjes was. Maar ook deze keer duurde hun rust maar kort.

‘Ik dacht even dat ik Parkinson had,’ zei mevrouw Mollema op een ochtend. ‘Maar nu denk ik dat de aarde beefde.’

‘Ik voelde het ook,’ zei de heer Mollema. ‘Levensgevaarlijk. Hier kunnen we niet blijven. Straks storten de gangen in.’

Wat volgde was een zware tocht door de Groningse klei.

‘Misschien hadden we toch voor Drenthe moeten kiezen,’ zei meneer Mollema. ‘Dat zand, daar wroet je zo doorheen.’

‘Even volhouden,’ pepte mevrouw Mollema hem op. ‘Mijn gevoel zegt me dat we op de goede weg zijn.’

Voor de derde keer wijdde de heer Mollema zijn krachten aan een bejaardenwoning. Hij merkte dat het elke keer een beetje moeizamer ging. Maar waar een wil was, was een weg en ook nu kon hij zijn vrouw een mooie woonplek bieden.

‘Dit was wel de laatste keer,’ zei hij. ‘Het is mooi geweest.’

‘Afgesproken,’ zei mevrouw Mollema. ‘We nemen het leven nu zoals het komt.’

Helaas werd hun rust de eerstvolgende dag al verstoord. Boven hun hoofd hoorden en voelden ze een beangstigend gedreun.

‘Wat kan dat zijn?’ vroeg mevrouw Mollema benauwd.

‘Mmm,’ peinsde haar echtgenoot. ‘Het voelt als het stampvoeten van een mensenmassa.’

‘Verhuizen?’ vroeg mevrouw Mollema benepen.’

‘Nee,’ zei de heer Mollema resoluut. ‘Ik ga naar buiten.’

‘Naar buiten?’

‘Ja, naar buiten. Hout zoeken, om de boel te stutten.’

 

De geldkraan open? Mondjesmaat

bij alle kabinetten Rutte.

De Groningers betogen kwaad

dat steunen beter helpt dan stutten.